- gemak
- {{gemak}}{{/term}}1 [aangename rust] ease ⇒ leisure2 [bedaardheid] quiet ⇒ calm3 [vermogen om iets zonder inspanning te verrichten] ease ⇒ facility4 [gerief] comfort ⇒ convenience, amenity5 [toilet] convenience ⇒ lavatory♦voorbeelden:1 hou je gemak • 〈word niet driftig〉 take it easy; 〈informeel〉 keep your hair onzijn gemak (ervan) nemen • take things easyop zijn gemak gesteld zijn • be fond of/like one's comforts2 iemand op zijn gemak stellen • put/set someone at easeop zijn (dooie) gemak • at (one's) leisurezich op zijn gemak voelen • feel at easezich niet op zijn gemak voelen • feel ill at ease/awkward3 met (het grootste) gemak • with (the greatest of) ease; 〈informeel〉 with one's eyes shut, standing on one's headmet gemak winnen • win easily; 〈informeel〉 win hands down, have a walk-over; 〈voornamelijk met betrekking tot paardenrennen〉 romp homevoor het gemak • for convenience's sake, to make matters/things easy/easier4 van alle (moderne) gemakken voorzien • fitted (out) with all modern conveniences; 〈verkorting, in advertenties〉 with all mod cons
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.